Een relatief klein oppervlak kan voor veel groene impact zorgen. Bovendien draagt gevelgroen bij aan de groene beleving in je straat, vangt het regenwater op en vormt het een schuilplaats voor kleine beestjes. Check vooraf wel bij je gemeente wat er kan en mag.
In principe staat de term “geveltuin” voor gevelgroen tegen de gevel, een klimplant dus, en staat “tegeltuin” voor groen in een plantvak voor, naast of achter de gevel. Maar in de volksmond wordt voor beiden de term ‘geveltuin’ gebruikt. Ook wij gebruiken daarom de term “geveltuin” voor zowel groen tegen een gevel als voor groen aan de voor-, zij- of achtergevel.
Bij het plaatsen van een klimplant wordt er wel eens gevreesd voor vochtproblemen in de muur. Als muren voorzien zijn van een waterkering of vochtscherm, zodat geen grondvocht kan opstijgen, dan zorgen gevelplanten in principe niet voor vochtproblemen in muren. Alle moderne gebouwen hebben dergelijke vochtschermen.
Klimplanten tegen muren zorgen ervoor dat de muur minder vochtig wordt door regen (ze fungeren als een regenscherm). En vooral altijdgroene soorten (bv. klimop) scoren hier sterk omdat ze een gevel volledig kunnen afdekken zodat er geen neerslag op de muur terecht komt.
Als je geveltuin grenst aan een voetpad, dan moet je er steeds rekening mee houden dat het voetpad voldoende toegankelijk blijft. In sommige gemeenten geldt er ook een meldings- of vergunningsplicht. Vraag dus vooraf na bij je gemeente wat er is toegelaten.
Samen tegelwippen met de buren is gezellig, je kan materiaal uitwisselen en je zorgt samen voor een mooie, groene omgeving.
Als je weinig plaats hebt op de grond, dan kan je voor een klimplant kiezen. Met één gewipte tegel kan je al een klimplant tegen je gevel plaatsen. Een klimplant verkoelt je huis in de zomer en houdt warmte vast in de winter.
De planten stem je af op de ligging van je geveltuin.
Op een plek waar de zon meer dan vijf uur per dag schijnt kan je plantjes zetten zoals stokroos, kleine pimpernel, zonnehoed of lavendel. In de schaduw doen planten zoals duizendknoop, prachtkaars of varens het goed.
Vaste planten komen jaarlijks terug. Je kan deze aanvullen met eenjarige bloembollen of een zadenmengsel. Grote struiken, bomen, giftige planten of doorns laat je beter achterwege.
Extra tip: zorg ervoor dat de aarde bedekt is met (bodembedekkende) planten, dan verdampt er minder water. Het eerste jaar, wanneer de plantjes nog klein zijn, kan je hiervoor houtsnippers gebruiken. Bij periodes van aanhoudende droogte voorzie je de tuin het best af en toe van water. Sommige gemeenten ondersteunen je ook in de aankoop van een regenton die je kan aansluiten op een regenpijp die langs je gevel loopt.
Meer planteninspiratie vind je in de Plantenzoeker van Velt of in de fiches van het Ecohuis van de stad Antwerpen (plantencombinaties voor zonnige plekken / plantencombinaties voor schaduwrijke plekken).
Bij een klimplant is het belangrijk om niet alleen rekening te houden met de ligging van de geveltuin, maar ook met het onderhoud en de grootte van de plant. Een blauwe regen bijvoorbeeld is erg mooi, maar wordt ook erg groot, en is daarom minder geschikt voor een klein rijhuis.
Een extra aandachtspunt bij klimplanten is de klimondersteuning. Sommige planten zijn zelfhechtend en groeien aan je muur, maar het merendeel van de planten heeft een klimhulp nodig. Bijvoorbeeld een hekwerk of kabels aan de muur. Die constructie moet sterk genoeg zijn om een grotere plant te kunnen ondersteunen én lang genoeg meegaan zodat je plant er over 50 jaar nog hangt.
De website groenegevels.be bevat een uitgebreide FAQ, voorbeelden van klimhulpen en een handige online plantengids.
In de stad Leuven helpt ‘de langste geveltuin‘ inwoners om een geschikte klimplant te kiezen. Tegen de muur van de stadsbegraafplaats vind je 22 soorten klimplanten, met info over de bloeiperiode, het onderhoud en eventuele klimhulp.
Deze pagina kwam mee tot stand dankzij Groene Gevels vzw en Velt vzw.